• gemaakt door Mark Witton

    Pterosauriërs

    Vederlichte vleugelvingers

gemaakt door Mark Witton


De dinosauriërs heersten 160 miljoen jaar lang over de aarde. Maar... níet over de lucht! Want daar waren, altijd en overal, de pterosauriërs de baas: vliegende reptielen in alle soorten, kleuren en maten. Sommigen zo klein als een mus, anderen gigantisch groot als een vliegende... giraffe.

Eigenlijk zijn de pterosauriërs schandalig onderbelicht en ondergewaardeerd. De ‘echte’ dinosaurussen krijgen veel meer aandacht. En áls we al denken aan hun vliegende vrienden dan gaat het vaak over kwaadaardig krijsende, vleermuisachtige dieren met scherpe bekken, die rechtstreeks uit de hel lijken te komen.

Perfecte vliegmachines

Wie verder kijkt dan de clichés ziet een diersoort die compleet uniek was op deze wereld: pterosauriërs zijn niet te vergelijken met dieren die nu op aarde voorkomen. Het is waarschijnlijk dat er honderden verschillende soorten van hebben bestaan. Pterosauriërs wisten zich in de loop van miljoenen jaren te ontwikkelen tot perfecte vliegmachines met spanwijdtes van meer dan 11 meter, die overal ter wereld voorkwamen.

Vis? Vleermuis?

De eerste pterosaurus werd al ontdekt in 1757, in het Duitse Mannheim: een in elkaar gekronkeld diertje met een lange bek en scherpe tandjes. De eerste wetenschappers die zich over het fossiel bogen braken zich natuurlijk het hoofd over welk dier dit zou kunnen zijn. Nadat het eerst tot ‘zeedier’ was gebombardeerd, besloten ze toch dat het een soort vleermuis moest zijn: ‘Pterodactylus antiquus’ werd zijn naam.

‘Vleugelvinger’

Een vleermuis was het natuurlijk niet. “Maar de naam was wél goed gekozen, want ‘pterodactylus’ betekent letterlijk ‘vleugelvinger’,” vertelt pterosauriërkenner André Veldmeijer aan Dinocast. “In feite bestaat de vleugel van pterosauriërs uit één, zeer verlengd vingerkootje. Stel je voor dat je ringvinger net zo lang is als je onder- en bovenarm bij elkaar. Daaraan zit een vleugel bevestigd die gemaakt is van huid en ondersteunende, peesachtige structuren.”

Luchtige botten

Lang is gedacht dat pterosauriërs eigenlijk géén goede vliegers waren, bijvoorbeeld omdat ze met hun ‘zware’ lijf en slappe pootjes niet goed van de grond zouden komen. Ze zouden hun vleugels alleen kunnen gebruiken voor glijvluchten. Inmiddels weten we beter. Er blijken ook pterosauriërs te zijn die juist aangepast waren voor actief vliegen. Hun vliegspieren waren enorm sterk en goed verankerd aan de bovenarm. En pterosauriërbotten zijn hol en vederlicht, vertelt paleontoloog Anne Schulp: “Ze hebben luchtholtes: een poreuze netwerkstructuur. Eigenlijk het spul wat je in de vliegtuigindustrie ook wilt hebben: stevig én flexibel én licht.” Veldmeijer vult aan: “De holtes in het bot zijn middels luchtzakken verbonden met het ademhalingssysteem - ook de vogels van nu hebben zo’n stelsel.”

Kaal of kammen?

Op dit moment zijn er al meer dan 150 verschillende pterosauriërsoorten ontdekt, met en zonder staart, behaard of niet, en wat opvalt: met de meest uiteenlopende kammen. Sommige pterosauriërs hebben ze op hun snuit, gemaakt van bot. Andere achterop de kop, soms gemaakt van zachter materiaal. Zo nu en dan zijn het zelfs enorme gewei-achtige uitsteeksels. Waar zijn ze dan voor? Weten we dat?

Sturen in de lucht?

“Door de jaren heen zijn er verschillende verklaringen bedacht voor die uitsteeksels,” vertelt André Veldmeijer. “Het zou helpen met sturen in de lucht. Maar als je bedenkt dat sommige mannetjes wel kammen hebben en de vrouwtjes niet, dan is dat natuurlijk onwaarschijnlijk.” Een andere verklaring was dat sommige kammen hebben geholpen om de bek recht te houden als het dier aan het vissen was. “Maar dat is alleen handig voor één specifieke manier van vissen: ‘dipfishing’. En veel pterosauriërsoorten eten ook andere dingen dan vis: insecten, zaden.” Uiteindelijk zijn veel kenners het er nu over eens dat veel van die kammen te maken hebben met ‘seksueel dimorfisme’: het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes.

Kammen als reclamebord

Dus het waren reclameborden, om op te vallen en aandacht te trekken? “Sommige kammen hebben huidopbouw, wat enorme grote zeilen moeten zijn geweest. En die waren mogelijk heel erg kleurrijk” beaamt Veldmeijer dat de kammen vooral dienen als uithangbord. “Naar vrouwtjes, maar ook naar rivaliserende mannetjes toe. Ze bliezen hem op, of maakten hem roder, om indruk te maken of een gevecht te voorkomen. Sommige kammen lijken goed doorbloed te zijn geweest, net zoals je bij herten ziet.”

Opvallende pterosauriërs

Van alle pterosauriërs is pteranodon met afstand de bekendste. Maar er zijn meer soorten die je aandacht verdienen. Dit is onze top-drie van meest bijzondere pterosauriërs:

Pterodaustro

Niet de grootste of de kleinste, maar wel de opvallendste! “Het lijkt wel alsof deze met zijn bek open een bezemkast is ingevlogen” omschrijft paleontoloog Mark Witton de pterodaustro. en inderdaad is de omhoog gebogen bek van het dier getooid met een rij van honderden flinterdunne, baleinachtige tanden. Ze werden ook daadwerkelijk als baleinen gebruikt: pterodaustro nam een hap water en filterde het door zijn tanden naar buiten, waarbij lekkere hapjes (vis, diertjes, zaden wellicht) bleven hangen.

Quetzalcoatlus

Hier heb je de giraffe uit de inleiding, want deze gigant was dus letterlijk zo groot als een giraffe - maar tegelijkertijd waarschijnlijk niet veel zwaarder dan een flink varken (zo’n 250 kg). Met een spanwijdte van 12 meter was een vliegende Quetzalcoatlus even groot als een jachtvliegtuig: een groep van deze dieren moet zelfs op Tyrannosaurus indruk hebben gemaakt. Er zijn aanwijzingen dat deze dieren zelfs oceanen over konden vliegen. Wat ze dieren aten, dat vinden deskundigen nog lastig. Het jagen op vis of het eten van aas, daar zijn hun lange stijve nekken en hun bekken niet geschikt voor. Ook zwemmen konden ze niet. Mark Witton concludeert dat Quetzalcoatlus een loopvogel was “die alles oppikte wat eetbaar was, van insecten tot vruchten en baby-dinosauriërs.”

Nyctosaurus

En de prijs voor de meest bizarre kam gaat naar dit neefje van pteranodon! Nyctosaurus was een kleintje: een spanwijdte van (maar) zo’n twee meter, de ogen van het diertje zaten ter hoogte van je knie. Maar bovenop de kop van deze pterosauriër staat een gewei-achtige kam die even groot is als het hele dier zelf, bestaande uit twee lange stangen van bot. Eerst werd aangenomen dat daar een ‘vlies’ tussen zat, maar waarschijnlijk was dat niet zo en is dit een opvallende hoofdtooi, waar het beest uitstekend mee kon vliegen.

Ptero-kenner André Veldmeijer is de enige Nederlander die een nieuwe soort pterosauriër ontdekte - en dus mocht hij hem een naam geven. En hij besloot een ode te brengen aan één van zijn idolen. Lees hier alles over deze ‘Nederlandse’ pterosauriër.

Meer weten over pterosauriërs?

Kijk dan op de uitgebreide website https://markwitton-com.blogspot.com/ van paleontoloog Mark Witton - tevens de illustrator van veel van de prachtige afbeeldingen op deze website. Witton is wereldwijd één van de grootste experts op het gebied van pterosauriërs.

Verder lezen:

Pterosauriërs, vliegende tijdgenoten van de dinosauriërs
Witton en Veldmeijer schreven samen een boek (Nederlands) over pterosauriërs met de toepasselijke titel ‘Pterosauriërs, vliegende tijdgenoten van de dinosauriërs’
naar onze boeken pagina
Pterosaurs Natural History, Evolution, Anatomy
Mark Witton schreef zelf hét internationale standaardwerk over pterosauriërs: ‘Pterosaurs Natural History, Evolution, Anatomy’
naar onze boeken pagina
The Pterosaurs: From Deep Time
Prachtig boek met David Unwin, van het Museum of Natural History in Berlijn, met heerlijke illustraties en verhalen over pterosauriërs:
naar website